Nadat je alle FODMaP’s uit jouw dieet hebt verbannen en jouw darmen weer rustig zijn, ga je ze nu weer stuk voor stuk uitproberen. Iedere week ga je één type FODMaP testen, waarbij je begint met een kleine portie en elke dag de portie vermeerdert tot een normale portie. Het te testen product mag maar één type FODMaP bevatten, bijvoorbeeld alleen fructose. Als er een andere FODMaP soort in zit, dan is de uitkomst niet zeker.
Blijf tijdens het testen van het voedingsmiddel, ook steeds bij hetzelfde product zoals alleen halfvolle melk en niet afwisselen met volle melk. Als het product klachten heeft opgeleverd, test dan later een ander product met dezelfde FODMaP, om een bevestiging te krijgen. Gebruik ook maar één voedingsmiddel per keer. Als je klachten krijgt bij een bepaald type FODMaP, is het niet noodzakelijk om alle producten uit deze groep weg te laten. Je kan dan de hoeveelheid waar je gevoelig voor bent uittesten. Tijdens het herintroduceren blijf je het FODMaP-arme dieet van fase 1 volgen. Hou in een dagboekje bij wat en hoeveel je hebt getest en hoe je hierop hebt gereageerd. Een voorbeeld van het dagboekje vind je als je hier klikt.
Als je last krijgt tijdens het testen, bijvoorbeeld diarree, stop dan direct. Dit betekent dat het type FODMaP niet geschikt is voor jou. Wacht nu tot de darmen weer rustig zijn door fase 1 te hervatten. Zodra de darmen weer rustig zijn kan je starten met een ander type FODMaP. Globaal gezien ziet de herintroductie-fase er als volgt uit:
Algemene herintroductiefase:
Dag 1:
Kies een moment met een kleine hoeveelheid/portie (maximaal de helft van jouw ‘normale’ portie). Geen klachten -> doorgaan Klachten -> stoppen
Dag 2:
Neem de dubbele hoeveelheid van dag 1. Geen klachten -> doorgaan. Klachten -> stoppen
Dag 3:
Neem drie keer een portie van dag 1 van de te testen FODMaP
Dag 4 en 5:
Stoppen met introductie en weer verder met 100% FODMaP vrij. Deze FODMaP kan na het afronden van de herintroductie fase weer worden gegeten. Dit betekend dat deze FODMaP geen klachten veroorzaakt. Eventueel kan je in overleg met de diëtist deze FODMaP door blijven eten tijdens de herintroductie, maar bedenk wel dat dit een negatieve invloed kan hebben op de gehele herintroductiefase(stapeling van FODMaP’s waar iemand apart geen last van heeft, maar samen omdat het te veel wordt wel: dit kan dus ook problemen geven).
Dag 6 of later:
Begin met het testen van een andere FODMaP
Blijf tijdens het testen van het voedingsmiddel, ook steeds bij hetzelfde product zoals alleen halfvolle melk en niet afwisselen met volle melk. Als het product klachten heeft opgeleverd, test dan later een ander product met dezelfde FODMaP, om een bevestiging te krijgen. Gebruik ook maar één voedingsmiddel per keer. Als je klachten krijgt bij een bepaald type FODMaP, is het niet noodzakelijk om alle producten uit deze groep weg te laten. Je kan dan de hoeveelheid waar je gevoelig voor bent uittesten. Tijdens het herintroduceren blijf je het FODMaP-arme dieet van fase 1 volgen. Hou in een dagboekje bij wat en hoeveel je hebt getest en hoe je hierop hebt gereageerd. Een voorbeeld van het dagboekje vind je als je hier klikt.
Als je last krijgt tijdens het testen, bijvoorbeeld diarree, stop dan direct. Dit betekent dat het type FODMaP niet geschikt is voor jou. Wacht nu tot de darmen weer rustig zijn door fase 1 te hervatten. Zodra de darmen weer rustig zijn kan je starten met een ander type FODMaP. Globaal gezien ziet de herintroductie-fase er als volgt uit:
Algemene herintroductiefase:
Dag 1:
Kies een moment met een kleine hoeveelheid/portie (maximaal de helft van jouw ‘normale’ portie). Geen klachten -> doorgaan Klachten -> stoppen
Dag 2:
Neem de dubbele hoeveelheid van dag 1. Geen klachten -> doorgaan. Klachten -> stoppen
Dag 3:
Neem drie keer een portie van dag 1 van de te testen FODMaP
Dag 4 en 5:
Stoppen met introductie en weer verder met 100% FODMaP vrij. Deze FODMaP kan na het afronden van de herintroductie fase weer worden gegeten. Dit betekend dat deze FODMaP geen klachten veroorzaakt. Eventueel kan je in overleg met de diëtist deze FODMaP door blijven eten tijdens de herintroductie, maar bedenk wel dat dit een negatieve invloed kan hebben op de gehele herintroductiefase(stapeling van FODMaP’s waar iemand apart geen last van heeft, maar samen omdat het te veel wordt wel: dit kan dus ook problemen geven).
Dag 6 of later:
Begin met het testen van een andere FODMaP
Per FODMaP verschilt de introductiefase. Hieronder wordt iedere introductiefase per FODMaP beschreven:
Oligosachariden
Hieronder vallen de fructanen en galactanen, deze stoffen kunnen door niemand worden verteerd en kunnen veel klachten veroorzaken bij mensen met PDS.
Hieronder vallen de fructanen en galactanen, deze stoffen kunnen door niemand worden verteerd en kunnen veel klachten veroorzaken bij mensen met PDS.
Fructanen:
Bijvoorbeeld tarwebrood, ui, prei, watermeloen. Uittesten: Dag 1 ’s Ochtends 1/2 beschuit of ’s middags 1 boterham of ’s avonds 50 gram pasta Dag 2 's Ochtends 1 beschuit of 's middags 2 boterhammen of 's avonds 100 gram pasta Dag 3 's Ochtends 1,5 beschuit of 's middags 3 boterhammen of 's avonds 150 gram pasta |
Disachariden:
Hieronder valt lactose: lactose wordt afgebroken door het enzym lactase, als dit enzym ontbreekt krijg je PDS klachten. Het kan ook zijn dat het enzym gedeeltelijk ontbreekt waardoor je kleine beetjes zuivel kunt tolereren. Als je hier gevoelig voor bent, test dan ook geiten- en/of schapenmelk, wellicht reageer je hier minder sterk op. Als je sterk reageert op dierlijke zuivel, neem dan lactose-vrije producten. Bouw op gedurende 3 dagen, bijvoorbeeld met melk/yoghurt/vla (over de hele dag verspreid kan ook): Dag 1 100 ml Dag 2 100-200 ml Dag 3 250-300 ml |